Middelbare scholen die kampen met een dalend aantal leerlingen krijgen extra geld. Onderwijsminister Slob maakt de komende jaren tot 48 miljoen euro vrij om te zorgen dat er ook in de plattelandsregio’s een school in de buurt blijft. Slob was afgelopen jaar nog op werkbezoek bij het Dockinga College, wat ook te maken heeft met krimp en de vestiging in Ferwert liet sluiten met ingang van komend schooljaar.
Minister Arie Slob wil dat scholen het geld gebruiken om een plan te maken waardoor ze ook met minder leerlingen blijven bestaan, schrijft het AD. Ze kunnen bijvoorbeeld fuseren, vestigingen sluiten of juist zorgen dat een locatie open blijft omdat leerlingen anders te ver moeten fietsen. “Ik wil dat regio’s een toekomstbestendig onderwijsaanbod kunnen realiseren dat bestand is tegen krimp en tegelijk goed en bereikbaar is”, zegt Slob.
Vanaf volgend jaar kunnen middelbare scholen een aanvraag indienen. De minister heeft een potje van 10 miljoen euro gemaakt. In 2021 groeit dat bedrag naar 15 miljoen euro en in de daaropvolgende jaren kan het oplopen naar maximaal 48 miljoen euro per jaar. “Maar dat hangt af van hoe hard de krimp doorzet”, zegt Slob. Scholen krijgen eenmalig een bedrag om hun toekomstplan te kunnen uitvoeren. Slob studeert nog op details over de regeling, zoals bijvoorbeeld de maximale afstand tussen scholen. In ieder geval wil hij voorkomen dat er “witte vlekken” op de kaart ontstaan, omdat anders “de leefbaarheid van dunbevolkte gebieden in het geding komt”.
Het financiële effect van de regeling is “voor de sector als geheel beperkt”, aldus Slob. Hij wijst erop dat jaarlijks 8 miljard euro wordt uitgegeven aan het voortgezet onderwijs.