Meer weidevogels door plasdras in de Noardlike Fryske Wâlden

In de plasdrasgebieden in de Noardlike Fryske Wâlden krioelt het van de weidevogels. Factoren als de grootte van de plasdras, omliggend kruidenrijk grasland en uitgesteld maaien in naastgelegen percelen hebben invloed op het aantal broedende weidevogels en opgroeiende kuikens. Dat blijkt uit analyse van jarenlange meetgegevens.

Sinds 2009 verzamelt de vereniging Noardlike Fryske Wâlden (NFW) binnen het werkgebied systematisch gegevens van het aantal broedende scholeksters, tureluurs, kieviten en grutto’s in de zogenaamde weidevogelmozaïeken. In 2012 had de koepel van agrarische natuurverenigingen in Noordoost-Fryslân in totaal 8.681 ha weidevogelgrond in beheer, verdeeld over twintig mozaïeken. In dat jaar werden er in totaal 5.048 paar weidevogels geteld.

Tussen 2009 en 2012 is het totaalaantal van de vier genoemde weidevogelsoorten in de beheergebieden over het totaal van 8.681 ha afgenomen. Henk Oud, beheerregisseur bij de NFW, Ernst Oosterveld (Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek) en Suzanne Weterings (Aequator Groen & Ruimte) concluderen na analyse van alle meetgegevens dat achter de teruggang grote verschillen tussen deelgebieden schuilgaan. Van de 20 weidevogelmozaïeken zijn er zes die juist een stijging van weidevogels laten zien. De aanwezigheid van plasdras speelt een sleutelrol in die stijging, komen de deskundigen tot de slotsom.

Effectief

Verdere bestudering van de gegevens leert hen dat naarmate een mozaïekgebied een groter aandeel plasdras bevat, de weidevogeldichtheid hoger wordt. De NFW werkt met oppervlaktes plasdras tussen 0,5 en één hectare met voldoende kuikenland eromheen. Dit blijkt in de praktijk een effectieve combinatie. Kleinere of grotere plasdrasgebieden hebben weinig of onvoldoende effect, blijkt uit de analyse.

“Op basis van deze resultaten en de praktijkervaring dat weidevogels steeds meer dicht bij elkaar broeden, is weidevogelmozaïekbeheer op boerenland dus effectief”, zegt Henk Oud. De vereniging NFW vindt daarom dat zware beheerpakketten het beste geconcentreerd kunnen worden rond plasdrasplekken, bij voorkeur waar veel weidevogels zich bevinden. Om kuikens goed te kunnen laten opgroeien, is omringend beheer met kruidenrijk grasland, uitgesteld maaien en intensieve en extensieve beweiding en waar mogelijk verdere waterpeilverhoging wenselijk.

Vertrouwen

Succesvol weidevogelbeheer is naast een goede leefomgeving afhankelijk van meerdere factoren, zoals predatiebeheer, vrijwillige weidevogelbescherming en de inpasbaarheid in de bedrijfsvoering van moderne landbouwbedrijven. Met de afschaffing van de melkquota staat die inpasbaarheid onder druk.

“We hebben als vereniging NFW echter het volste vertrouwen dat we vitale weidevogelpopulaties kunnen houden. Dit is haalbaar met voldoende draagvlak van beheerders, het inpassen van weidevogelbeheer binnen de bedrijven en in samenwerking met overheden, terreinbeherende organisaties en vrijwilligers”, aldus Oud.

• Facebook
• Twitter
• Linkedin
• Whatsapp
• Whatsapp
• Mail