LEEUWARDEN – De leraar die vorig jaar juli in Kollum op non-actief werd gesteld, moest donderdag voor de rechtbank in Leeuwarden verschijnen. Hij wordt er van verdacht ontucht gepleegd te hebben met een aan hem toevertrouwde minderjarige.
Het slachtoffer was bevriend met de zoon van de verdachte en logeerde af en toe bij hem. De verdachte had die middag een voetbalwedstrijd gespeeld en daarna een barbecue gehad. Het slachtoffer verklaarde dat de zoon van de verdachte ’s avonds last van buikpijn kreeg en daarom bij zijn moeder in bed ging slapen. Volgens het slachtoffer zou de verdachte toen zijn kamer zijn binnengekomen en hem betast hebben aan zijn penis en billen. Ook zou het slachtoffer een lampje hebben gezien, mogelijk een zaklamp of telefoon.
De verdachte had tot dat moment zijn zwijgrecht ingeroepen, maar besloot donderdag voor de rechtbank een verklaring af te leggen. Hij ontkende de beschuldigingen. Volgens de verdachte had hij alleen gekeken of het slachtoffer sliep en had hij hem over zijn onderrug gewreven omdat hij dacht dat het slachtoffer het koud had. Hij zou hem ook een deken hebben toegestopt.
De volgende ochtend, toen het slachtoffer thuis kwam, vroeg zijn moeder of het leuk was geweest. Het slachtoffer zei dat hij niet meer bij zijn vriend wilde slapen en vertelde wat er gebeurd was. Daarna werd de politie ingeschakeld en werd er een onderzoek naar de verdachte gestart. Toen de verdachte werd aangehouden, zou hij veel gehuild hebben en gezegd hebben dat hij veel te vertellen had. In de rechtbank zei hij dat hij hiermee bedoelde dat de impact van de verdenkingen groot was voor hem en zijn gezin. Toch beriep hij zich tijdens het onderzoek op zijn zwijgrecht.
De ouders van het slachtoffer maakten gebruik van hun spreekrecht. Zij vroegen de verdachte onder andere of hij zich kon voorstellen wat het betekent om de ouder van een misbruikt kind te zijn en om zijn daden te bekennen. Ook het slachtoffer maakte gebruik van zijn spreekrecht via een spraakbericht. Hij zei dat de verdachte zijn leven en dat van zijn gezin had veranderd en dat hij nu begreep waarom de verdachte altijd vroeg of hij zou blijven slapen. Ook vroeg hij aan de verdachte: “Waarom heb je dit gedaan? Waarom deed je de volgende ochtend alsof alles normaal was?” Het slachtoffer verzocht de verdachte om de waarheid te vertellen.
De reclassering heeft na gesprekken met de verdachte vastgesteld dat de kans op herhaling van het delict laag tot gemiddeld is. Ze stelden voor dat, als de verdachte schuldig wordt bevonden, hij een meldplicht bij de reclassering moet krijgen, een contactverbod met het slachtoffer krijgt, niet meer als leraar mag werken, ambulante behandeling moet volgen en een traject voor middelencontrole moet doorlopen vanwege het gebruik van speed.
Uit onderzoek bleek dat op verschillende plekken op de onderbroek van het slachtoffer DNA van de verdachte was aangetroffen, waaronder aan de binnenkant. De foutmarge voor het DNA aan de zijde van de penis was 1 op 440 miljoen, en aan de billenzijde was het 1 op 1 miljard.
Volgens de officier van justitie bleek uit verklaringen dat het slachtoffer een eerlijke jongen was. Zijn verklaring, in combinatie met het aangetroffen DNA en het feit dat de camera van de verdachte’s telefoon rond het tijdstip van de beschuldiging aanstond, vormden volgens de officier voldoende bewijs om te concluderen dat er ontucht was gepleegd.
De advocaat van de verdachte zei dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen en pleitte voor vrijspraak. Ze stelde dat het slachtoffer op verschillende momenten in zijn onderbroek rondliep, waardoor het DNA wellicht op een andere manier op de onderbroek was gekomen. Tevens was het onduidelijk om welk type DNA het ging, maar het ging in ieder geval niet om spermacellen of iets dergelijks. Ze zei ook dat de media en andere mensen al een oordeel hadden gevormd, terwijl er nog geen bewijs was, wat schadelijk was voor de verdachte.
De officier zei dat hij zich geen andere manier kon voorstellen waarop het DNA van de verdachte aan de binnenkant van de onderbroek van het slachtoffer terecht zou kunnen komen. Hij eiste een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 3 voorwaardelijk. Daarnaast zou de verdachte moeten meewerken aan de voorstellen die de reclassering had gedaan en zou hij 5 jaar lang niet als leraar mogen werken.
De rechtbank zal over twee weken uitspraak doen.